Nederlands

14. Woordenschat

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze video voor het vak Nederlands gaan we het hebben over woordenschat. We bespreken hoe je je woordenschat uitbreidt, hoe de context je kan helpen, hoe je moeilijke woorden beter kan onthouden, hoe je om kan gaan met figuurlijk woordgebruik en wat synoniemen en signaalwoorden zijn.

A1. Tekstverklaren

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor Nederlands - Woordenschat


Wat is woordenschat?

Woordenschat, een woord dat je waarschijnlijk al heel veel hebt gehoord. Woordenschat betekent: alle woorden van een taal, of alle woorden die iemand kent. 


Het is belangrijk dat je zo veel mogelijk woorden leert kennen voordat je begint aan het examen Nederlands. Je moet dus je woordenschat zoveel mogelijk uitbreiden. En geen zorgen: je hoeft écht niet alle woorden te kennen, want dat is onmogelijk. Dat zijn er namelijk meer dan 60 miljoen! Maar hoe meer woorden je kent, hoe makkelijker het examen Nederlands wordt.

 

Hoe leer je meer woorden kennen?

LEZEN! Behalve het lezen van examenteksten, helpt het ook om andere teksten te lezen. In kranten heb je bijvoorbeeld ‘opiniepagina’s’. Dit zijn artikelen waar schrijvers hun opinie, mening of standpunt over een actueel onderwerp verwoorden. Het zijn subjectieve teksten, net als de columns in de krant, of het hoofdartikel. Deze teksten zijn soms wel te vergelijken met examenteksten. 


Boeken lezen

Natuurlijk vergroot je ook je woordenschat door boeken te lezen. Romans, populaire wetenschappelijke boeken, biografieën… Hoe meer je leest, hoe sneller je leest en hoe meer woorden je leert kennen en begrijpen uit de context. 


Er zijn allerlei onderzoeken gedaan en het blijkt dat je zeker meer dan 90% van de woorden van een tekst moet kennen, om een tekst te begrijpen. Naar de rest kan je raden door de tekst eromheen. 


Hoe vind je snel de betekenis van een moeilijk woord?

Als eerste dus door de context. Maar, wat is context? Con + tekst, ofwel letterlijk samen-tekst, ofwel: de tekst er om heen. Woordenlijsten met hun betekenis uit je hoofd leren, ook veel kortere, lijkt misschien heel praktisch, maar uit onderzoek is gebleken dat je er in de praktijk weinig aan hebt wanneer je woorden daarvan en hun betekenis nodig hebt. 


Het menselijk brein onthoudt woorden en betekenissen namelijk veel beter wanneer nieuwe woorden worden aangeboden in een context: een tekstomgeving. Losse woorden zonder context blijven veel moeilijker in je langetermijngeheugen hangen. Vandaar dat het lezen van teksten helpt, en dan meteen opzoeken als je een woord niet goed begrijpt.


Woorden ontleden

Er is nog een ander trucje dat je kan helpen bij het snel vinden van de betekenis van een woord. Dat wil zeggen; wanneer het gaat om zogeheten samengestelde woorden. Het ontleden van die woorden helpt om snel iets van hun betekenis te begrijpen.


Je weet ongetwijfeld dat veel Nederlandse woorden oorspronkelijk uit het Latijn stammen, net zoals het Franse of Spaanse woorden dat doen. Als je nu weet hoe die samenstelling in elkaar zit, begrijp en onthoud je ook beter de betekenis.   


Het gaat nu dus even om woorden met zogeheten Latijnse voorvoegsels: het eerste deel van een samengesteld woord.  Woorden als intro-ductie, con-vergentie, ex-tern enzovoorts.

Als je die voorvoegsels kent, kan het je helpen om het hele woord te onthouden. Natuurlijk zou het nog mooier zijn als  het Latijnse deel na het voorzetsel ook zou kennen, maar dat is nu wat veel gevraagd. Hier wat simpele voorbeelden:


Latijnse voorvoegsels

Het Latijnse Ab- staat voor vanaf, of weg

Ab-stract - letterlijk: er vanaf gehaald.

Ab-straheren - ervanaf halen, ofwel: minder concreet maken.

Ab-soluut - Solutie is oplosmiddel, ab-soluut is weg-van-opgelost: totaal, volledig, volkomen


Ad- is naar, of naar toe, of tot, bij.

Ad-rem - naar de zaak toe, terzake.

Ad-vocaat - letterlijk iemand die erbij geroepen is, die iemand bijstaat.

Ad-vies - iemand bijstaan, raad geven.


Con- in het Latijn betekent samen

Con-ferentie - Daar zitten mensen samen.

Con-clusie - Hier breng je een aantal argumenten bijeen of samen. Je trekt een conclusie.

Con-tact - Hier raken mensen of dingen elkaar: ze komen samen.


Ex- is uit, naar buiten

Ex-clusief - Hier sluit je juist dingen uit. Je maakt ze bijzonder. Ook in Ex-tra.

Ex-tern - Dat is iets van buiten.

Een ex-echtgenoot - Die staat nu buiten het huwelijk. Het is je ex.

Ex-ecuteren - Uit het leven zetten.


De- is weg, vanaf

De-graderen - Wegzetten, uit de orde zetten.

De-mobiliseren - Wegzetten uit het leger, het leger ontbinden.

De-fensie - Letterlijk: weg-houden, verdediging.


Intro- is binnen of naar binnen

Intro-ductie - die leidt ons naar binnen.

Intro-vert - naar binnen gekeerd, in zichzelf gekeerd. Extravert = dan weer naar buiten gekeerd.


Zo kan je tientallen woorden ontleden en de betekenis misschien beter onthouden wanneer je het voorvoegsel weet. In de video hierboven bespreken we nog meer van dit soort voorbeelden!


Figuurlijk taalgebruik

Onderdeel van de woordenschat is ook: figuurlijk taalgebruik. Figuurlijk taalgebruik, ook wel ‘beeldspraak’ genoemd, komt steeds meer voor op het centrale examen. Als je veel leest, kom je regelmatig beeldspraak tegen. Het betekent: niet-letterlijke taal, dus het geeft andere beelden dan de letterlijke. Het geeft ook vaak een extra betekenis aan woorden of vergelijkingen. ‘We gaan als een speer door deze tekst heen,’ bijvoorbeeld.


Kortom: Als een zin figuurlijk is bedoeld, dan betekent het dat er iets anders wordt bedoeld dan er letterlijk staat. Het is ‘bij wijze van spreken’. ‘Ik zeg dit, maar ik bedoel dat.’ Zo zijn spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden een goed voorbeeld van figuurlijk taalgebruik.  Als iemand tijdens een sportwedstrijd tegen een tegenstander roept: ‘Ik lust je rauw!’, betekent dat niet dat 'ie hem echt wil opeten. Het betekent dat een bepaald woord niet letterlijk, maar figuurlijk gebruikt wordt. Overdrachtelijk, zegt men ook wel.


Woordraadstrategieën

Maar stel dat je toch nog een woord of beeldspraak tegenkomt die je niet begrijpt. Wat doe je dan? Voor dit probleem geven we het advies om de zogeheten ‘woordraadstrategie’ toe te passen.  Er bestaan strategieën om de betekenissen van woorden te raden. 


Strategie 1: Woordenboek

De eerste strategie: een woordenboek gebruiken. Oké, dat kan je misschien nauwelijks een strategie noemen. Maar, op het examen mag je een woordenboek bij de hand houden. Het is tijdrovend, maar bij echt lastige woorden toch handig. Oefen met het gebruiken van een woordenboek, bijvoorbeeld met de samengestelde woorden uit het eerdere voorvoegsel - hoofdstukje, hiervoor.


In een woordenboek kun je trouwens ook vaak beeldspraak, spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen opzoeken. Kijk dan bij het eerste zelfstandig naamwoord van dat spreekwoord, of het gezegde of de uitdrukking. Als er geen zelfstandig naamwoord in staat, dan zoek je bij het belangrijkste woord uit de uitdrukking. Soms staat er de letterlijke of overdrachtelijke betekenis. Maar oefen er wel even mee, komende tijd. Want, zoals gezegd: het is een behoorlijk tijdrovende strategie.   


Strategie 2: synoniemen, omschrijvingen, voorbeelden, tegenstellingen, herkenning

Vaak kun je de betekenis van een woord uit de tekst om dat woord heen halen: een ander woord met dezelfde betekenis, omdat de schrijver nu eenmaal niet steeds hetzelfde wilde gebruiken.


Voorbeelden hiervan: 

1. Je treft dan synoniemen: dit staat voor een ander woord met dezelfde betekenis.  

“De beschonken man liep naar de bar om een biertje te bestellen. In plaats van een biertje kreeg de aangeschoten man een glas cola van de barman,” staat er bijvoorbeeld. Aangeschoten is een synoniem van beschonken: het betekent hetzelfde. Ook in het woordenboek vind je de synoniemen van woorden. Namelijk als betekenis. Zo staat er bij het woord ‘apparaat’ in het woordenboek: werktuig. Of bij ‘causatief’ staat er: oorzakelijk. 


2. Je kunt ook een omschrijving of definitie rondom het onbekende woord vinden. Uit de tekst kun je dan de betekenis halen, oftewel uit de context. 


3. Signaalwoorden. Signaalwoorden spelen natuurlijk een belangrijke rol bij het vinden van betekenissen van moeilijke woorden. Ze helpen je op weg. ‘Maar’ wijst op een tegenstelling, ‘daarom’ op een reden, 'hoewel' op een tegenstelling, 'kortom' op een samenvatting.  


Zo kun je voorbeelden van het moeilijke woord uit de tekst ervoor, erna of eromheen halen. Door middel van deze voorbeelden kun jij de betekenis vervolgens achterhalen. Voorbeeld: Stel dat je het woord typografie niet kent. En er staat in een schrijfopdracht: “Denk bij het maken van de schrijfopdracht aan: het goede lettertype, de juiste lettergrootte en de regelafstand. Kortom, besteed ook aandacht aan de typografie van jouw schrijfopdracht.” Door het woord ‘kortom’ begrijp je dat met typografie iets bedoeld moet worden wat met de opmaak van tekst te maken moet hebben. 


Soms staat er ook een tegenstelling in de tekst, waardoor je het moeilijke woord kunt achterhalen. Stel je kent het woord troebel niet, en er staat in de tekst: “De vruchtensap is troebel, maar die frisdrank daar is helder.” Door het woord maar begrijp je dat troebel iets moet zijn dat tegengestelde is aan helder, - niet waar?  Kortom, kijk het overzicht van signaalwoorden in een vorige video ook nog even na. 


4. Als laatste kun je ook delen van een woord herkennen. Stel, je wist niet wat WOORD-RAAD-STRATEGIE betekent. Dan kun je het woord opsplitsen, iets wat we ook al deden met de Latijnse voorvoegsels. Woord - raad - strategie. Je weet wat woord is, en je kent het woord raad (van raden/gissen). Dan heb je nog het woord: strategie. Als je dat dan echt niet kent, kan je dat altijd nog opzoeken.


Dus nog even op een rij de woordraadstrategieën. Je kunt moeilijke woorden achterhalen door:

  • Een synoniem te zoeken;
  • Een omschrijving / definitie te geven;
  • Voorbeelden te bedenken;
  • Tegenstellingen te creëren; 
  • Of bekende woorddelen op te zoeken in de zinnen om het moeilijke woord heen; 
  • En uiteindelijk, als je er echt zo gauw niet uitkomt, het woordenboek raadplegen.