Bedrijfseconomie

1. Jaarverslag

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen

In deze video gaan we het hebben over het jaarverslag van een bedrijf. Daarbij kijken we naar een overzicht van het volledige jaarverslag en zoomen we verder in op de winst- en verliesrekening en de balans.

F1. Verslaggeving

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor bedrijfseconomie - Jaarverslag


Rapportageverplichtingen voor bedrijven

Afhankelijk van de rechtsvorm hebben bedrijven bepaalde rapportageverplichtingen. Eenmanszaken en VOF's hoeven enkel belastingaangiftes te doen, zoals btw en inkomstenbelasting. BVs en NVs moeten bij de Kamer van Koophandel ook een officieel overzicht indienen van wat er dat jaar gebeurd is, inclusief een financiële verantwoording.


Jaarverslag

Technisch gezien bestond dit uit het jaarverslag en de jaarrekening, maar in spreektaal wordt het geheel vaak omschreven als het jaarverslag. Om verwarring te voorkomen wordt het jaarverslag daarom sinds 2015 officieel het bestuursverslag genoemd. Het geheel noemen we dus voor het gemak gewoon het jaarverslag, bestaande uit de jaarrekening en het bestuursverslag.


De jaarrekening geeft dan het financiële overzicht, bestaande uit de balans en de winst- en verliesrekening, daar gaan we zo nog dieper op in. Het bestuursverslag geeft dan een meer verbale omschrijving van dat boekjaar, dus uitgeschreven in woorden, waar ook niet-financiële ontwikkelingen worden besproken. Tenslotte zou er ook een controleverklaring van een accountant toegevoegd kunnen worden. Het bedrijf zelf is namelijk verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarrekening, en een onafhankelijke accountant kan vervolgens een controleverklaring afgeven om te bevestigen dat de jaarrekening op de juiste manier is opgesteld.


Dit laatste is alleen verplicht bij grotere bedrijven, waarbij er vele stakeholders kunnen zijn voor wie het waardevol is om een kloppend financieel beeld te krijgen van het bedrijf. Dus, samenvattend: 

  1. Jaarverslag 
  2. Jaarrekening (financiële plaatje)
  3. Balans
  4. Winst- en verliesrekening
  5. Bestuursverslag (ook niet-financiële informatie)
  6. Eventueel een controleverklaring van een accountant (voor grote bedrijven)


Winst- en verliesrekening

Dan gaan we nu nog even door een overzicht van een balans en een winst- en verliesrekening heen, te beginnen bij de winst- en verliesrekening. Hier komen enkel de kosten en opbrengsten op te staan. Er kunnen natuurlijk allerlei verschillende soorten kosten en opbrengsten in het overzicht komen, en dit verschilt ook erg per sector en bedrijf. Als je een tijdschrift uitgeeft zullen je opbrengsten uit abonnees en advertenties komen, en als je een restaurant hebt uit de gerechten en drankjes die je verkoopt. De winst- en verliesrekening zal dus per bedrijf verschillen.


Winst- en verliesrekening: voorbeeld

Laten we even naar een heel beknopt voorbeeld kijken. Let op: je zal dit beter begrijpen met het voorbeeld in de video hierboven erbij! We zien bovenaan altijd de omzet staan, hier dus het totaal, wat weer kan bestaan uit verschillende categorieën. Vervolgens zien we de kosten. Veel voorkomende voorbeelden van kosten zijn: de inkoopwaarde van de omzet, dus hoeveel de producten hebben gekost die we verkocht hebben, transportkosten voor het distribueren van onze producten, loonkosten voor onze werknemers en de huur voor onze kantoorruimte.


Als we de totale kosten dan aftrekken van de totale opbrengsten, dan krijgen we ons bedrijfsresultaat vóór afschrijvingen en amortisatie. Dit wordt ook wel aangeduid met de Engelse afkorting EBITDA, wat staat voor Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, Amortisation. Waarbij afschrijvingen de waardeverminderingen zijn van materiële activa, zoals bedrijfsauto’s en machines, en amortisatie de waardevermindering van immateriële activa, zoals patenten en handelsmerken. Als we de afschrijvingen en amortisatie dan daar vanaf trekken, dan krijgen we het bedrijfsresultaat vóór rentelasten en belastingen, ook wel Earnings Before Interest and Taxes (EBIT) genoemd. Hier trekken we dan nog het financieel resultaat, dus rentelasten etc., en belastingen vanaf, en dan houden we het resultaat of netto winst over. 


Balans

Waar de winst- en verliesrekening dus een beeld geeft over wat er over een periode van een jaar aan kosten en opbrengsten zijn gemaakt, geeft een balans een momentopname van de bezittingen, ook wel activa, en hoe die bezittingen gefinancierd zijn, ook wel passiva. Ook hierbij zijn er natuurlijk heel veel verschillende posten die op de balans tevoorschijn kunnen komen, maar we lopen nu even door een aantal veelvoorkomende.


Activa

Ten eerste hebben we de vaste activa. Dit zijn bedrijfsmiddelen waarvan het de bedoeling is dat deze voor minimaal een jaar in de onderneming zullen zijn. Voorbeelden van materiële vaste activa zijn dan panden, auto’s of machines. Deze kopen we doorgaans voor langdurig gebruik. Immateriële vaste activa zijn dan vaste activa die niet-tastbaar zijn, niet-materieel dus. Denk hierbij aan vergunningen, patenten of bepaalde software. Deze kunnen waarde hebben, maar niet tastbaar zijn.


Financiële vaste activa zijn de activa die betrekking hebben op financiële kapitaalgoederen. Een bedrijf kan bijvoorbeeld aandelen hebben in een ander bedrijf, leningen hebben verstrekt, of andere beleggingen hebben gedaan voor de lange termijn. 


De vlottende activa zijn dan de activa die een kortere verwachte looptijd hebben dan een jaar. De voorraad van een bedrijf bijvoorbeeld. Dit zijn bezittingen die we verwachten te verkopen binnen aanzienlijke tijd. Ook debiteuren zijn ook een voorbeeld van vlottende activa. Debiteuren zijn de mensen en bedrijven waar we nog geld van krijgen. Dus, de facturen die we verstuurd hebben, maar nog niet betaald zijn. We hebben een claim op een bepaald bedrag, en dit zien we dus ook als een bezitting.


Andersom kan het ook zo zijn dat je al een betaling gedaan hebt, maar nog geen factuur hebt ontvangen. Dit boeken we dan onder overlopende posten. We hebben dan dus al een uitgave gedaan voor iets waar we volgend jaar pas een factuur voor ontvangen. We boeken dit dus ook pas in op het moment dat we de factuur krijgen. We hebben dan dus ook al iets betaald waar we nog niks voor terug hebben gehad. Daarom staat het aan de linkerkant; we hebben vooruit betaald en krijgen daar nog iets voor terug. Denk bijvoorbeeld aan een aanbetaling voor een project.


Effecten, zoals aandelen, obligaties en opties, kunnen ook onder vlottende activa vallen. Maar, dit is dus enkel het geval als het niet de bedoeling is om deze voor langer dan een jaar te bezitten; anders vallen ze onder financiële vaste activa. Ook liquide middelen, dus het geld dat een bedrijf tot zijn beschikking heeft, komt onder de vlottende activa te staan. Dit is dus het geld dat direct besteedbaar is, zoals het geld op de bankrekening.


Passiva

Dan gaan we nu kijken naar de passiva kant, hier staat dus hoe de activa gefinancierd is. Eerst zien we het eigen vermogen staan. Je zou dit kunnen zien als de schuld van het bedrijf aan de eigenaren, dus het geld dat de eigenaren in theorie nog zouden krijgen van het bedrijf.


Te beginnen met het aandelenkapitaal. Dit is namelijk het geld dat in het bedrijf is gestopt door de uitgifte van aandelen. Hierbij zijn twee dingen van belang. Ten eerste: dit is enkel het geplaatst aandelenkapitaal, dus de aandelen die daadwerkelijk uitgegeven zijn. Er kunnen ook nog aandelen in portefeuille zitten; dat zijn de aandelen die het bedrijf nog kan uitgeven. Samen vormen het geplaatst aandelenkapitaal en de aandelen in portefeuille dan het totaal van het maatschappelijk aandelenkapitaal. Ten tweede is belangrijk om te weten dat dit geplaatst aandelenkapitaal de nominale waarde van de aandelen weergeeft, dus het bedrag waarvoor de onderneming de aandelen oorspronkelijk heeft uitgegeven.


En dat brengt ons meteen bij de reserves. Want, aandelen kunnen ook verkocht worden voor een hoger bedrag dan de nominale waarde die oorspronkelijk was vastgesteld. Alles boven dit bedrag komt in de agioreserve terecht. In dit voorbeeld is de nominale waarde van de uitgegeven aandelen dus €10.000 en zijn ze verkocht voor €11.000, waardoor er €1.000 in de agioreserve terecht is gekomen.


Een ander soort reserve is de herwaarderingsreserve. Deze wordt gebruikt om de balans in evenwicht te houden. Als we namelijk activa in bezit hebben die later, als we het dus opnieuw waarderen, een hogere actuele waarde blijkt te hebben, zal de activa kant omhoog gaan, wat we opvangen door aan de passiva kant een herwaarderingsreserve toe te voegen. Voor onze situatie zou er bijvoorbeeld een voorraad aangelegd kunnen zijn die later een actuele waarde blijkt te hebben die €1.000 hoger is. Een bezitting kan na herwaardering overigens ook minder waard blijken te zijn, dan spreken we van afwaardering.


Winst maken

Een bedrijf wil natuurlijk ook winst maken. We spreken dan van een positief resultaat, zoals we net hebben gezien op de winst- en verliesrekening; de opbrengsten zijn dan hoger dan de kosten. Bij verlies kan dit resultaat overigens ook negatief zijn. Maar, het resultaat van het afgelopen jaar, of afgelopen jaren zelfs, kan dus op de balans terecht komen. Echter is dit een tijdelijke balanspost.


Je ziet nu - in de video - dat we het resultaat van het jaar 2022 hebben genoteerd op de eindbalans op 31 december 2022. De aandeelhouders moeten vervolgens een beslissing nemen over de verdeling van dit resultaat. De winst kan namelijk uitgekeerd worden in de vorm van cashdividend aan de aandeelhouders. Dan zal het bedrag bij resultaat op de balans dalen aan de rechterkant en zullen de liquide middelen aan de linkerkant met net zoveel dalen, aangezien het dividend in cash wordt uitgekeerd.


Goed, wat er overblijft van het resultaat kan dan bijvoorbeeld in de winstreserve gestopt worden. Daarmee besluiten de aandeelhouders dus om de winst in het bedrijf te houden als eigen vermogen. Ook kan het gestopt worden in een dividendreserve, als een bedrijf wat wil reserveren voor een dividenduitkering in de toekomst. Het resultaat van de winst- en verliesrekening staat dus tijdelijk op de balans en wordt verdeeld over de reserves. 


Langlopende schulden

Dan komen we bij de langlopende schulden. Dit zijn schulden met een looptijd langer dan een jaar. Voorbeelden zijn een hypothecaire lening, dus een lening met een onderpand zoals een huis, en een onderhandse lening, dus een directe lening zonder tussenkomst van een bank of kredietverstrekker (zoals een lening van een familielid of bekende).


Ook zien we daar voorziening staan. Deze post gebruiken we voor financiële verplichtingen die we wel al voorzien voor de toekomst, maar waar we de exacte hoogte nog niet van kennen. Zo is er de onderhoudsvoorziening. Stel wij hebben een machine waarvan we weten dat het in de nabije toekomst een dure onderhoudsbeurt nodig heeft, dan schrijven we dit op bij voorziening; het is dus een voorziene schuld waarvan nog niet helemaal duidelijk is aan wie en voor hoeveel. Ook is er een garantievoorziening. Hiermee houden we er nu al rekening mee dat bepaalde klanten hun geld terug zullen vragen of gebruik zullen maken van een garantieregeling voor onze geleverde producten of diensten. En met een pensioenvoorziening houden we simpelweg rekening met pensioenen die we in de toekomst moeten uitkeren aan werknemers. 


Kortlopende schulden

We kunnen ook kortlopende schulden hebben. Dit zijn schulden met een looptijd korter dan een jaar. Denk hierbij aan crediteuren. Dit zijn de facturen die wij nog niet betaald hebben. Uiteraard verwachten we dat we deze schuld wel binnen een jaar gaan aflossen.


Ook bestaat er iets als een rekeningcourantkrediet. Dit is een doorlopend krediet dat doorgaans gebruikt wordt voor dagelijkse betalingen. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat een aandeelhouder het een of ander heeft voorgeschoten voor het bedrijf. Het idee is dat dit op korte termijn weer rechtgetrokken wordt. Dit kan handig zijn als er even snel wat verrekend moet worden, zonder dat er meteen een hele leningsovereenkomst opgesteld hoeft te worden. 


En ten slotte hebben we dan nog de overlopende of transitorische passiva. Waar we bij overlopende activa een uitgave hadden gedaan voor iets waar we in de toekomst pas een factuur voor ontvangen en in de toekomst dus ook pas boeken, boeken we bij overlopende passiva juist nu al kosten waarvoor we in de toekomst pas een factuur ontvangen. Bij beide hebben we dus nog geen factuur ontvangen, maar bij overlopende activa hebben we al een uitgave gedaan voor iets dat we later pas boeken, terwijl we bij overlopende passiva nog geen betaling hebben gedaan voor iets dat we nu al willen boeken. 


En goed onthouden, de balans is altijd in evenwicht! Het totaal aan activa kant is altijd net zo hoog als aan passiva kant.