Geschiedenis

2. Strijd om de macht in Europa

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

Welkom bij deze uitlegvideo voor geschiedenis! In deze video bespreken we de strijd om de macht in Europa. Je krijgt uitleg over hoe de Habsburgers Bourgondië en de Nederlands-Vlaamse gewesten in handen kregen, hoe het Keizerrijk van Karel V ontstond en hoe het Protestantisme de kop opstak. Veel succes met leren!

B1: Opkomst stedelijke burgerij (1050-1302)

B2: Sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen (1302-1600)

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
B3: Republiek in de Gouden Eeuw (1602-1700)

Samenvatting voor geschiedenis - Strijd om de macht in Europa in de Middeleeuwen  


In de vroege en late Middeleeuwen, zo rond 500 tot 1500, maar ook nog een lange tijd daarna, zag je op het vasteland van Europa een voortdurende strijd om de macht, waar de Habsburgse adel, de Bourgondische hertogen en de Franse koningen een belangrijke rol in speelden.


De Habsburgers zaten vooral in het huidige Duitsland en Oostenrijk, en de Fransen waren in Frankrijk, maar ook de koningshuizen in Spanje of Portugal lieten van zich horen. In de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden en delen van Frankrijk waren het vooral de Bourgondische hertogen die de baas wilden spelen. In een vorige video hadden we het al over de strijd tussen deze adel en de opkomende handelssteden, - de adel die volledige controle over de steden wilde krijgen. 


De Habsburgers proberen Europa tot hun bezit te maken

De machtsstrijd in Europa vond vooral plaats via veldslagen, maar ook door middel van het uithuwelijken van oudste kinderen van adellijke families, eigenaren van de staten of staatjes, om zo meer machtsinvloed te verwerven. Zo had zowel het Franse koningshuis als de Habsburgse dynastie z’n oog al laten vallen op de Bourgondische bezittingen in de Nederlanden, - en toen de gelegenheid zich voordeed, bleek de nog geen 20-jarige Maria van Bourgondië opeens de sleutelfiguur te vormen in het machtsspel.


Maria van Bourgondië

Die gelegenheid deed zich namelijk voor toen haar vader, hertog Karel de Stoute, in 1477 bij een veldslag om het leven kwam, en Maria, als enige - ongehuwde - erfgename van de 15 bourgondische staatjes, hertogdommen en de Lage Landen, een aantrekkelijke huwelijkspartner werd. 


De onervaren jonge Maria kreeg in dat jaar (1477) meteen te maken met een aantal opstandige steden en staten, en met de problemen van het centralisme en particularisme, zoals dat in de vorige video al werd uitgelegd. Ze moest veel macht afstaan. De Franse koning probeerde zijn zoon Karel aan haar te slijten, om zo Bourgondië binnen te slepen. Maar Maria had haar zinnen gezet op leeftijdsgenoot Maximiliaan van Oostenrijk van het Huis Habsburg, waarmee ze datzelfde jaar trouwde, en met wie ze een jaar later een kind kreeg: Filips de Schone.


In feite, zou je kunnen zeggen, werden daarmee de Zuidelijke en Noordelijke Nederlandse gewesten ingelijfd bij het Habsburgse Rijk. Dit rijk bestond nu uit het huidige Spanje, Duitsland, Oostenrijk, Nederland, België, Luxemburg en een gedeelte van Italië. Alleen Frankrijk ontbrak nog. Je kunt de kaart zien in de video hierboven! 


Maar aan het sprookje kwam spoedig een einde. Vijf jaar na haar huwelijk viel Maria bij een jachtpartij-op-reigers van haar paard en overleed kort daarna. Zoon Filips was nog maar vijf en z’n vader Maximiliaan werd regent van de Bourgondische gebieden namens Filips. Dit regentschap werd echter voortdurend betwist door een aantal Vlaamse steden.      


Centralisatiepolitiek van de Habsburgers  

Want geheel in de lijn van de Bourgondische adel voerden de Habsburgers een dwingende centralistische politiek, een beleid dus waarin zij de rechtspraak en het bestuur in de gewesten en steden in handen probeerden te houden. Ook moesten de rijke stedelijke handelaren belasting betalen aan de Habsburgse vorsten. Allemaal redenen voor conflict.


Filips I en Johanna van Castilië

Uiteindelijk werd Filips I op zijn zestiende volwassen verklaard, en mocht hij zelf het bestuur op zich nemen van de Habsburgse (voorheen Bourgondische) Nederlanden. Vier jaar later trouwde hij met de Spaanse 18-jarige Johanna van Castilië, wat hem uitzicht gaf op de troon van Spanje. Daarmee werd de basis gelegd worden van 200 jaar verbintenis tussen de zuidelijke Nederlanden en Spanje, en voor een Habsburgs keizerrijk, dat bijna heel Europa onder controle had.


Het huwelijk van Filips I en Johanna was extravagant: duizenden gasten en personeelsleden werden op een vloot met tientallen schepen verscheept om in Zeeland aan te meren. Filips en Johanna zagen elkaar voor het eerst in Lier, bij Antwerpen, en hadden meteen een crush. Johanna nam Filips mee naar haar tijdelijke onderkomen en onderweg charterde ze een priester die hen op straat eventjes moest trouwen, zodat ze dezelfde dag en nacht vol liefde in haar Lierse huis konden doorbrengen. De volgende dag werd het huwelijk nog eens officieel overgedaan. 


Maar, de vader van Isabella zag haar echtgenoot Filips in ‘t geheel niet zitten, vooral omdat Filips er geen geheim van maakte dat hij uit was op de Spaanse troon. Filips en Johanna kregen 6 kinderen, onder wie Karel de vijfde, de latere Europese heerser. Toen het Filips I lukte om zich tot Prins-gemaal te laten benoemen, dat wil zeggen: man van de mogelijke koningin Isabella, ontstak haar vader in razernij. Drie maanden later overleed Filips I, - volgens de geruchten vergiftigd… Johanna kwam niet over haar verdriet heen en sloot zich op of werd dolend aangetroffen met de loden kist met het lijk van Filips. Johanna de Waanzinnige werd ze genoemd. Haar vader liet haar opsluiten. Ja, zo gingen die dingen in die tijd…


Karel V

Karel V, zoon van Filips I, werd in 1500 in Gent geboren en groeide op in Mechelen, bij zijn tante. Dat was vast zijn grote geluk, want anders was het waarschijnlijk net zo afgelopen als met z’n vader in Spanje. Karel erfde tientallen afzonderlijke gebieden, uiteenlopend van grote koninkrijken, hertogdommen, graafschappen, tot soms heel kleine ‘heerlijkheden’, zoals die werden genoemd. Zo vormde hij zijn Heilige Roomse Rijk, vooral in Duitsland. De kaart in de video hierboven geeft de situatie weer op het toppunt van zijn heerschappij. 


Het gevolg was dat Karel zijn hele leven vooral op reis was om zijn keizerrijk te besturen. Doodmoe deed hij - heel ongebruikelijk - op zijn 55ste afstand van de troon, ten gunste van zijn broer Ferdinand en zijn zoon Filips II. Zijn aftreden kwam ook door Karels teleurstelling over de Godsdienstvrede van Augsburg, die zijn broer buiten hem om had gesloten met een aantal Duitse vorsten. Dit hield in dat deze ‘ondervorsten’ voortaan vrij waren om de godsdienst van hun keuze op te leggen aan hun onderdanen. Dat was weliswaar geen godsdienstvrijheid, maar die keuze kon ook de protestantse zijn.


Nog geen twee jaar later overleed Karel. Filips II erfde het Spaanse gedeelte en ook de Nederlandse gewesten. Deze Filips II zette de centralisatiepolitiek van zijn vader voort, net als de vervolging van protestanten, voor zover ze daar nog zeggenschap over hadden. 


De opkomst van de reformatie en Luthers protestantisme

Naast de politieke centralisatie, gericht op het beheersen van bestuur en rechtspraak in de steden en regio’s, kwam Filips II in de 16e eeuw met een uitbreiding van centralisatie die gericht was op godsdienst, en dat kwam neer op: Er is in het keizerrijk maar één kerk toegestaan, en dat is de Rooms-Katholieke. Ook zijn vader Karel V had die gedachte aangehangen. Dit heeft alles te maken met de opkomst van het protestantisme in de katholieke kerk aan het begin van de 16e eeuw, die de macht van de keizer en de paus aantastte.  


Opkomst van het onafhankelijk denken

Al aan het eind van de 14e eeuw, zo zagen we in een eerdere video, ontstond er een kritische beweging binnen de rooms-katholieke kerk. Geert Groote uit Deventer zette een beweging in gang die aansloot bij het opkomend kritisch denken in die tijd, het individualisme dat je ook bij de groei van de grote steden en de handel in de Lage Landen al zag. De ‘Moderne devotie’ van Groote, met zijn nadruk op sober leven en het lezen van de bijbel door elke gelovige, was zeker een wegbereider voor de latere reformatie.


De Habsburgse vorsten, en vooral later Karel de Vijfde en zoon Filips II, waren fanatieke rooms-katholieken, die hun gezag en koningschap gesteund wisten door de paus en de kerk. Het individualisme in de steden en het verzet tegen hun centralistisch beleid zagen ze als een soortgelijke beweging als het reformisme of protestantisme in de kerk. Deze stroming, nog binnen de christelijke kerk, kreeg meer vorm in 1517, toen Maarten Luther zijn beroemde 95 stellingen aan de deur van de kerk spijkerde. 


Kritiek van Maarten Luther

Maarten Luther was een Duitse monnik die het, net als Geert Groote, niet eens was met de gang van zaken binnen de katholieke kerk. De vier belangrijkste punten van zijn kritiek waren:    


1.    De aflatenhandel van de kerk was een van de grootste kritiekpunten van Luther op de katholieke kerk. Aflaten waren mogelijkheden voor kerkgangers om hun zonden af te kopen. Je betaalde geld en kreeg dan van een priester een aflaat (letterlijk: kwijtschelding) voor een mogelijke straf, die je anders misschien in de hemel zou krijgen voor je zonden. Zondig gedrag stond in de bijbel beschreven. 


De aflatenhandel was een manier voor de kerk om geld te verdienen. Met het geld uit de aflatenhandel werd bijvoorbeeld de bouw van de Sint-Pieter in Rome betaald. Deze handel ging volledig in tegen de principes van het geloof, volgens Luther. Het was volgens hem niet aan de geestelijkheid om zondes te vergeven, maar aan God, na het tonen van berouw voor deze zondes. 


2.     Door de aflatenhandel, giften en belastingen wist de katholieke kerk veel rijkdom te vergaren. De hogere geestelijken leefden dan ook in enorme luxe. Hierdoor verloren de geestelijken het contact met het geloof. Ze waren te weinig bezig met geloofszaken en hun kennis over het geloof nam hierdoor af. 


3.     Ook had Luther kritiek op de paus. Volgens hem was de paus te veel bezig met het verspreiden van zijn wereldlijke macht. Wereldlijke macht staat tegenover geestelijke macht en is de macht op aarde die wordt uitgeoefend over personen. Terwijl de geestelijke macht puur om de religie behoort te gaan, volgens Luther, de toewijding aan God de Heer, zoals in de bijbel verwoord.  Een voorbeeld van de wereldlijke macht van de paus was dat de paus zijn eigen leger had en hiermee oorlog voerde. Hij steunde wereldlijke machthebbers. Volgens Luther was dit niet de taak van de paus. De paus moest zich richten op de religie, en niet op het voeren van oorlogen.


4.    En Luther was ook tegen allerlei vormen van bijgeloof die de kerk zelf had bedacht en waarover niets in de bijbel stond. Zoals: het vereren van heiligen die over geneesbare en andere bovennatuurlijke krachten zouden beschikken. Of: heilige relikwieën, naam voor voorwerpen die bepaalde bovennatuurlijke krachten zouden hebben. Dit waren nagelaten voorwerpen die zogenaamd in contact waren geweest met heiligen. Zo kon je splinters van het kruis waar Christus aan had gehangen kopen. 


Veel van de punten van kritiek van Luther waren erop gericht dat de geestelijkheid zelf dingen had bedacht zonder dit uit de Bijbel te halen. En dat het echte geloof hierdoor werd verwaarloosd. Luther legde de nadruk op het zelf lezen van de bijbel door gelovigen. Iedereen zou de bijbel moeten kunnen lezen en de katholieke kerkelijke leiders moesten daar niet het alleenrecht op hebben. Het was daarom van belang dat de bijbel werd vertaald. Ooit was de Bijbel in het Latijn geschreven, en dat was voor het gewone volk niet te lezen, voor zover het al kon lezen natuurlijk.. 


Goed, al deze gedachten tezamen worden het Lutheranisme genoemd, dat eerst vooral in de Duitse gebieden aanhang begon te krijgen, zoals Calvijn met zijn Calvinisme, dat later in Frankrijk kreeg. 


Wat was de reformatie?

De reformatie staat voor de splitsing van de christelijke kerk in een katholiek en protestants deel, maar in eerste instantie was het niet de insteek om een splitsing te veroorzaken. Luther en andere hervormers wilden de katholieke kerk verbeteren en waren niet van plan om een eigen nieuwe kerk te stichten. Maar, er werd zo fel gereageerd door de katholieke kerk op Luther en zijn ideeën nadat hij zijn 95 stellingen had gepubliceerd, dat hij wel gedreven werd tot afscheiding.


Hij werd in de ban gedaan door de kerk. Hierdoor had hij geen politieke en burgerlijke rechten meer en was hij dus vogelvrij verklaard. Dit betekent dat iedereen hem straffeloos mocht ombrengen. Ook de aanhangers van Luther liepen gevaar. Karel V, keizer van het Habsburgse rijk, reageerde fel op de hervormingen die Luther voorstelde. 


Aanpak van Karel V en Filips II

Karel V was een fanatiek katholiek en werd altijd gesteund door de paus. Karel  centraliseerde de katholieke godsdienst, door slechts één staatsgodsdienst toe te staan. Het ging samen met de vervolging en het vermoorden van protestanten. Zijn zoon Filips II nam deze centralisatiepolitiek over. Door boetes uit te delen en mensen terecht te stellen wisten Karel V en Filips II het protestantisme aanvankelijk de kop in te drukken, maar uitroeien lukte allang niet meer.


Verschillende stadsbesturen en landsvorsten begonnen echter te twijfelen aan de aanpak van Karel V en Filips II. Een deel van hun stedelijke bevolking werd namelijk vervolgd, terwijl zij daar niks over te zeggen hadden. Dat maakte hen opstandig. De aantasting van privileges van stadsbesturen en landsvorsten door de centralisatiepolitiek zou uiteindelijk een van de aanleidingen zijn van het ontstaan van de 80-jarige oorlog. Daarover meer in een volgende Digistudiesvideo. 


Uitvinding boekdrukkunst

Een belangrijke oorzaak voor de snelle verspreiding van het protestantisme door Europa was trouwens ook de uitvinding van de boekdrukkunst in 1439. Tot dan toe werden boeken en pamfletten met de hand overgeschreven. De boekdrukkunst zorgde ervoor dat pamfletten in grote aantallen geproduceerd en verspreid konden worden. ‘De nieuwe media', zou je kunnen zeggen, maakten het makkelijk om de protestantse propaganda en leer te verspreiden. Dat heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het succes van de reformatie. 


Samenvattend

We leerden in deze video dat de Habsburgers in de 16e eeuw de macht overnamen van de Bourgondiërs in de Nederlandse gewesten en dat de vorsten Karel V en zijn zoon Filips II de centralisatiepolitiek verder doorvoerden. Verder zagen we dat het individuelere denken van de stedelijke burgerij ook leidde tot het succes van het Luthers protestantisme, met zijn kritiek op de macht van de Katholieke kerk. Zo leerden we hoe de reformatie tot stand kwam en hoe de Roomse kerk en de Habsburgse vorsten hiermee omgingen.