NASK 2

2. Molecuulformules

Gegeven door:
Jilles Douze
Beschrijving Begrippen

Welkom! Leuk dat je weer kijkt naar een nieuwe video met uitleg voor Nask 2. In deze video gaan we molecuulformules bespreken. Moleculen worden namelijk allemaal aangeduid met behulp van een molecuulformule. Deze molecuulformule geeft aan uit welke atomen het molecuul bestaat, en hoeveel van deze atomen aanwezig zijn. 

D1. Bouw van de materie

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor Nask 2 - Molecuulformules


Molecuulformules opstellen

Moleculen worden allemaal aangeduid met behulp van een molecuulformule. Deze molecuulformule geeft aan uit welke atomen het molecuul bestaat, en hoeveel van deze atomen aanwezig zijn. De molecuulformule van water is bijvoorbeeld H2o. Dat betekent dat een watermolecuul bestaat uit 2 waterstofatomen, en 1 zuurstofatoom. Een ander voorbeeld is zuurstof, de molecuulformule van zuurstof is o2. Dat betekent dat zuurstof bestaat uit twee zuurstofatomen.


Op je eindexamen moet je de molecuulformules van verschillende stoffen kunnen opstellen. Je kunt twee verschillende soorten vragen hierover tegenkomen. Namelijk:

1. Molecuulformule opstellen op basis van een tekening

2. Molecuulformule opstellen op basis van een reactie vergelijking.


Op basis van tekeningen

Laten we beginnen bij het begin. Een molecuulformule opstellen op basis van een tekening. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld:

Geef de molecuulformule van het volgende molecuul (zie video hierboven).


Zo een soort vraag zal je beantwoorden aan de hand van het volgende stappenplan.

1. Bepaal welke atomen er in het molecuul zitten

2. Bepaal hoeveel atomen er in een molecuul zitten

3. Schrijf de molecuulformule op.


Voorbeeld stappenplan

Oke, laten we dit stappenplan toepassen op ons voorbeeld.


Stap 1

In stap 1 bepaal je welke atomen er in het molecuul zitten. Dan kijk je dus naar de tekening, dan zie je alleen maar C-atomen , en H-atomen. Dus dat zijn koolstofatomen en waterstofatomen.


Stap 2

Dan ga je door naar stap 2, hier bepaal je hoeveel atomen er in een molecuul zitten. Nou dan ga je simpelweg tellen. Je telt 5 C-atomen, en je telt 12 H-atomen.


Stap 3

Tenslotte ga je naar stap 3, daar schrijf je je eindantwoord op. Nou, het molecuul bestaat dus uit 5 C-atomen en 12 H-atomen. Dus de molecuulformule wordt: C5H12.


Dit is dus hoe je een molecuulformule opstelt op basis van een tekening. Dan gaan we nu door naar molecuulformules opstellen op basis van een reactievergelijking.


Op basis van reactievergelijkingen

Dit soort vragen kan je oplossen met behulp van het volgende stappenplan.

1. Bepaal welke atomen er ontbreken

2. Bepaal hoeveel atomen je moet toevoegen om de reactie kloppend te maken

3. Schrijf de molecuulformule op


Laten we dit stappenplan toepassen op ons voorbeeld.


Stap 1

Bepaal welke atomen er ontbreken. Aan de linkerkant zien we de atomen C en H staan, en aan de rechterkant zien we ook de atomen C en H staan. Er zijn dus geen nieuwe atomen die moeten worden toegevoegd. Als er bijvoorbeeld links van de pijl nog een O stond, dan had je aan de rechterkant nog een O-atoom moeten toevoegen. Dat hoeft nu dus niet.


Stap 2

In stap twee ga je bepalen hoeveel atomen je moet toevoegen om de reactie kloppend te maken. Laten we beginnen met de C atomen. Aan de linkerkant zie je 25 C-atomen staan, en aan de rechterkant staan nu 14 C-atomen. Je moet aan de rechterkant dus nog 11 C-atomen toevoegen. Daarna ga je door naar de H-atomen, aan de linkerkant staan 52 H-atomen, en aan de rechterkant staan 30 H-atomen. Je moet aan de rechterkant dus nog 22 H-atomen toevoegen.


Stap 3

Tenslotte, in stap 3, schrijf je je eindantwoord op. Zoals je in stap 2 zagen, moesten er 11 C-atomen en 22 H-atomen bij komen. Dus de molecuulformule van het ontbrekende reactieproduct is dus C11H22.