In deze video behandelen we alle wetten van Newton die je voor het natuurkunde examen moet weten. Dit is onderdeel van het het domein kracht en beweging. Begrippen die in deze kennisclip voorbij komen zijn onder andere resulterende kracht en constante snelheid.
3. De wetten van Newton
Een verandering van plaats in de tijd
Een voorwerp beweegt zich met een constante snelheid wanner de snelheid (v) groter is dan 0 en de resulterende kracht (F0) = 0
Zonder kracht staat een object stil of beweegt het met constante snelheid in een rechte lijn
De versnelling is recht evenredig met de kracht, maar omgekeerd evenredig met de massa
De kracht van voorwerp A op voorwerp B is altijd even groot als de kracht van B op A in tegengestelde richting: 𝐹⃗ 𝐴𝐵 = −𝐹⃗ 𝐵𝐴
De optelling van krachten in dezelfde richting min de krachten in tegengestelde richting
Hoe meer massa een object heeft, hoe moeilijker de snelheid van het object te veranderen is
De toename in snelheid van een voorwerp per eenheid van tijd
De aantrekkingskracht tussen een object en de aarde. Wordt ook gravitatie genoemd. Je berekent de zwaartekracht met de formule Fg=G×m×Mr2: F is de gravitatiekracht, m en M zijn de massa’s van twee voorwerpen, r is de afstand tussen de zwaartepunten en G is de gravitatieconstante (Binas tabel 7A)
De som van alle krachten