In deze video met uitleg voor biologie gaan we het hebben over interacties binnen ecosystemen en tussen ecosystemen. Termen die aan bod komen zijn onder andere: tolerantie, concurrentie, specialisatie, klimaatomstandigheden, samenwerkingen (voedselrelaties) en microklimaten.
2. Interacties in en tussen ecosystemen

Proces van concurrentie waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden door een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen de soort en tussen soorten optreden.
Verandering in de soortensamenstelling van een levensgemeenschap in de loop van de tijd zodat deze geleidelijk overgaat in een andere.
Langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten. Er bestaan drie typen symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme.
Een lokaal klimaat dat erg verschilt van het omringende klimaat.
De verhoogde concentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer versterken het natuurlijke broeikaseffect en leiden bijgevolg tot een verhoging van de gemiddelde aardtemperatuur én dus tot een globale klimaatverandering.
Relaties tussen twee soorten organismen, waarbij de ene soort als voedsel dient voor de ander.
Het geheel van voedselrelaties binnen een leefgemeenschap.
Ophoping die vaak wordt gebruikt voor een schadelijke stof in voedselketens
Totale hoeveelheid energierijk materiaal in een organisme (meestal het drooggewicht)
Omzetten van een organische stikstofverbinding in onder andere ammoniumionen
Breken organische stoffen af tot anorganische stoffen (bacteriën en schimmels)
Elke schakel van een voedselpiramide
Organisme dat organische stoffen uitsluitend uit anorganische stoffen produceert met behulp van energie uit de levenloze natuur (planten of autotrofe bacteriën)
Dieren doden en als voedsel gebruiken
Groep individuen in een bepaald gebied van dezelfde soort die zich onderling voortplanten
Cyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen
De komst van een exoot, een plantensoort of diersoort die eerder nog niet voorkwam, leidt soms tot ecologische problemen.
Beschrijf twee ecologische problemen die na vestiging van een exoot kunnen ontstaan.
Voorbeelden van een juiste beschrijving van een probleem:
- Als het dier een predator is, kunnen bepaalde prooi soorten verdwijnen
- Het dier kan een nieuwe ziekte overdragen aan inheemse dieren.
- De nieuwe soort kan, door gebrek aan predatoren, een plaag vormen.
- Het dier kan de niche bezetten van een inheems dier, waardoor de overlevingskans van deze soort kleiner wordt.
- Een nieuwe plantensoort kan een bepaalde plantensoort wegconcurreren.