Geschiedenis

19. Dekolonisatie en Kapitalisme & Communisme (Kenmerk 45 & 46)

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

Op deze pagina voor geschiedenis bespreken we alles wat te maken heeft met kenmerk 45 en 46: dekolonisatie, kapitalisme en communisme. We hebben het onder andere over de Westerse hegemonie, de onafhankelijkheid van Indonesië, Oost- en West-Duitsland en de wapenwedloop. Je kunt deze uitleg goed gebruiken om je voor te bereiden op het geschiedenis examen, toetsen of SE’s!

1. Jagers en verzamelaars

2. Grieken en Romeinen

3. Christendom en Islam

4. Steden en Staten

5. Ontdekkers en Hervormers

6. Regenten en Vorsten

7. Pruiken en Revoluties

8. Burgers en Stoommachines

9. Tijd van wereldoorlogen

A.10 Tijd van televisie en computers

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Opstand in de koloniën

Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog verloren veel Europese kolonisten een groot deel van de macht over ‘hun’ koloniën. Veel koloniën vielen in handen van Japan. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog waren er vrijwel geen overheersers meer aanwezig in de koloniën, waardoor er een machtsvacuüm ontstond.


Europese landen waren na de oorlog ernstig verzwakt en moesten hun land heropbouwen. Daarnaast was het in de gekoloniseerde gebieden inmiddels duidelijk geworden dat de Europese overheersers helemaal niet zo superieur en sterk waren als eerst werd gedacht. De inheemse bevolking realiseerde zich dat de Europeanen hun hulp zelfs hard nodig hadden. Ze wilden zich daarom niet neerleggen bij een nieuwe overheersing.


Ineenstorting van de westerse hegemonie

Steeds meer koloniën werden gedekoloniseerd: ze werden onafhankelijk van hun overheerser. Dit ging niet overal even snel, doordat een aantal Europese landen nog steeds probeerden om de macht vast te houden. De westerse hegemonie kwam ten einde. Dit is de term die we gebruiken voor de overheersing van een (westerse) staat over andere staten. De grootste macht en invloed lag niet langer bij de Europeanen, maar bij de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten.


Het eerste westerse land dat begon met de dekolonisatie van de door hen bezette gebieden was Engeland. Ze besloten het in gang te zetten na de rellen van 1946 in India. India was onafhankelijk vanaf 1947, maar het vertrek van de Engelsen zorgde voor veel onrust. Er kwamen conflicten tussen hindoes en moslims, waardoor het land uiteindelijk uit elkaar viel. De moslims vertrokken naar Pakistan en de hindoes bleven in India.


Hoewel het verzet vanuit de koloniën steeds groter werd, gaven andere Europese landen hun koloniën nog niet zo snel op. Zo was Nederland niet van plan om de macht in Nederlands-Indië op te geven, ook al had Soekarno in 1945 al de onafhankelijkheid van Indonesië uitgeroepen.


Er ontstond een oorlog tussen de Indonesiërs en de Nederlanders, waarbij de Indonesiërs gebruik maakten van guerrillatechnieken. ‘Guerrilla’ is Spaans, en betekent ‘kleine oorlog’. Beide partijen gebruikten geweld. Uiteindelijk was Nederland gedwongen om zich terug te trekken uit Indonesië, omdat er vanuit andere landen veel druk op werd gelegd. Vanaf 1949 was Indonesië onafhankelijk. In Algerije duurde het nog veel langer; dat land werd pas in 1962 onafhankelijk verklaard. Ook Suriname moest nog tot 1975 wachten.


Koude Oorlog

Vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog ontstond er een nieuw conflict, wat we de Koude Oorlog noemen. Het kreeg deze naam omdat het nooit tot een fysieke oorlog heeft geleid. Het conflict speelde tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, die beiden probeerden om hun ideologie over de wereld te verspreiden.


Amerika voerde een containmentpolitiek. Dit was een strategie waarmee het land de uitbreiding van het communisme in Europa en Azië probeerde in te dammen. Dit deed Amerika bijvoorbeeld door in 1949 de NAVO op te richten. Dit was een samenwerking op militair gebied tussen Amerika en West-Europese landen. De Sovjet-Unie kon niet achterblijven en kwam in 1955 met het Warschaupact. Dat had hetzelfde militaire oogpunt en bestond uit verschillende communistische landen.


De opsplitsing van Duitsland

De Koude Oorlog zorgde ook in Duitsland voor conflicten. Een voorbeeld hiervan is de Blokkade van Berlijn. In 1948 werd West-Berlijn door de Sovjet-Unie afgesloten van voedsel. Dit deden zij als reactie op de invoering van een nieuwe munt in West-Duitsland. Er kon geen voedsel meer gebracht worden via wegen of sporen, waardoor de geallieerden een luchtbrug vormden. Dit wil zeggen dat ze met vliegtuigen voedsel over heet West-Berlijn dropten. De spanningen bleven oplopen, waarna Duitsland in 1949 werd opgesplitst. Oost-Duitsland werd communistisch en kreeg de naam ‘de Duitse Democratische Republiek’, oftewel de DDR. West Duitsland werd de BRD: Bondsrepubliek Duitsland.


De wapenwedloop

De wereldwijde spanning was groot, doordat de Verenigde Staten en de Sovjet Unie beschikking hadden over atoomwapens. De spanning nam wat af in 1953, toen Stalin overleed, maar kwam later weer terug.


Beide partijen zagen van elkaar hoeveel wapens ze hadden, waardoor ze allebei steeds meer en grotere wapens wilden hebben. Je was immers machtiger als je meer atoomwapens had dan de ander. We noemen deze race om steeds meer wapens te maken de wapenwedloop. In 1970 nam de spanning af, doordat de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie nieuwe overeenkomsten afspraken. Het einde van de Koude Oorlog kwam in zicht toen Gorbatsjov aan de macht kwam in de Sovjet-Unie in 1985. In 1989 viel de Sovjet-Unie uit elkaar.